De nieuwe DSM Richtlijn en arbeidsovereenkomsten

Author info

Overweging 72 versus arbeidsovereenkomsten

Sinds 1 augustus 2022 is Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van de Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG ("DSMD") omgezet in boek XI van het Wetboek van economisch recht ("WER"). De wet trad onmiddellijk in werking en bepaalt in artikel 99 dat de regels van toepassing zijn op werken en uitvoeringen die op of na 7 juni 2021 door het auteursrecht of door naburige rechten worden beschermd. Dit laatste is de datum waarop de DSMD door de lidstaten moest worden omgezet.

Wat zijn de nieuwe regels voor arbeidsovereenkomsten?

Deze blog wil een licht werpen op enkele van de meer onderbelichte bepalingen van de DSMD, specifiek de bepalingen die een weerslag hebben op arbeidsovereenkomsten. Het gaat om de bepalingen van hoofdstuk 3 van de DSMD betreffende de billijke vergoeding in exploitatiecontracten van auteurs en uitvoerende kunstenaars. Vijf rechten in het bijzonder verdienen hierbij de aandacht:

Artikel 18 DSMD

Een recht op een passende en evenredige vergoeding

artikelen XI.167/1 en XI.205/1 WER

Artikel 19 DSMD

Een recht op transparantie

artikelen XI.167/2 en XI.205/2 WER

Artikel 20 DSMD

Een recht om op basis van een succesclausule  deherziening van de vergoeding te vragen

artikelen XI.167/3 en XI.205/3 WER

Artikel 21 DSMD

De opname van specifieke procedures voor alternatieve geschillenbeslechting

n.v.t.

Artikel 22 DSMD

Een recht om exclusieve licenties en overdrachten van auteursrechten inte trekken

artikelen XI.167/4 en XI.205/4 WER

Met betrekking tot Belgische arbeidsovereenkomsten zijn de eerste drie rechten de belangrijkste. Het vierde recht met betrekking tot de opname van specifieke alternatieve procedures voor geschillenbeslechting is niet specifiek omgezet omdat de Belgische wetgever van mening was dat dit in België reeds voldoende is geregeld. Het vijfde recht om exclusieve licenties in te trekken vindt uitdrukkelijk geen toepassing in een arbeidscontext (artikel XI.167/4, al. 4, 3° en XI.205/4, al. 4, 3° WER).

Met betrekking tot deze nieuwe bepalingen merken wij nog twee bijzonderheden op:

  • Ten eerste bepaalt de DSMD dat alle rechten, behalve het recht op een passende en evenredige vergoeding, van dwingend recht zijn. De Belgische wetgever kiest er echter voor om alle rechten van hoofdstuk 3 dwingend recht te maken, dus ook het recht op een passende en evenredige vergoeding.
  • Ten tweede sluit de DSMD de toepassing van de nieuwe rechten uit met betrekking tot het onderwerp van Richtlijn 2009/24/EU betreffende computerprogramma's (de "Softwarerichtlijn"). In wezen betekent dit dat noch de onder die richtlijn beschermde broncode, noch de objectcode onder deze regeling vallen.

Wij merken echter op dat het HvJEU in de BSA-zaak (HvJEU 22 december 2010, C-393/09) met betrekking tot grafische gebruikersinterfaces heeft beslist dat deze niet onder de Softwarerichtlijn vallen en als zodanig door de "normale" auteursrechtelijke regels kunnen worden beschermd. In de praktijk betekent dit dat softwareontwikkelaars, in het bijzonder ontwerpers van gebruikersinterfaces, tot op zekere hoogte ook kunnen profiteren van de toepassing van deze nieuwe rechten.

Korte opfrissing: van wie zijn de auteursrechten?

In principe bezit de auteur het auteursrecht op de originele werken die hij of zij creëert. De auteur kan zijn of haar rechten overdragen aan een derde. Dergelijke overdracht moet in beginsel geschieden bij een overeenkomst die voldoet aan de criteria van artikel XI.167 WER.

In een arbeidscontext daarentegen voorziet de Belgische wetgeving in een soepelere regeling voor de licentieverlening en overdracht van auteursrechten aan werkgevers. Een werknemer kan zijn of haar exploitatierechten aan een werkgever overdragen of in licentie geven voor zover dergelijke overdracht of licentie uitdrukkelijk is voorzien in de arbeidsovereenkomst en wanneer de creatie van het werk binnen de werkingssfeer van de in het kader van de arbeidsovereenkomst uitgevoerde taken valt (artikel XI.167, §3 BW). In de praktijk bevatten de meeste arbeidsovereenkomsten de nodige bepalingen om ervoor te zorgen dat een daadwerkelijke overdracht van rechten plaatsvindt. We merken terzijde nog even op dat dit computerprogramma’s anders ligt. Wat computerprogramma's betreft, voorziet de Belgische regeling in een vermoeden van overdracht van de exploitatierechten van de softwareontwikkelaar aan de werkgever (artikel XI.296 BW).

Deze aanpak was de status quo tot de inwerkingtreding van de nieuwe wet ter implemetering van de DSMD.

Wat betekenen de nieuwe regels van de DSMD?

Het recht op een passende en evenredige vergoeding – Dit nieuwe recht is op het eerste gezicht eenvoudig. Het bepaalt dat auteurs en uitvoerende kunstenaars die hun rechten in licentie geven of overdragen, recht hebben op een passende en evenredige vergoeding. De begrippen "passend" en "evenredig" zijn echter niet gedefinieerd in de DSMD en zullen waarschijnlijk verder worden uitgelegd door het HvJEU als autonome begrippen van de Europese rechtsorde. Totdat deze begrippen door het HvJEU nader worden verduidelijkt, blijft wat een passende en evenredige vergoeding is voor interpretatie vatbaar. Aangezien deze begrippen vooralsnog ongedefinieerd blijven, kunnen werkgevers in tussentijd een contractuele bepaling met hun werknemers opnemen waarin staat dat de werknemer de verloning eveneens als een passende en evenredige vergoeding voor de overdracht van zijn of haar auteursrechten aanvaardt. Dit kan werkgevers enige – zij het vrij beperkte – steun bieden in eventuele gerechtelijke procedures hieromtrent.

Het recht op transparantie – In samenhang met de bovengenoemde vergoedingsclausule kent de DSMD auteurs en uitvoerende kunstenaars ook een recht op transparantie toe. Dit recht op transparantie heeft tot doel de auteur of uitvoerende kunstenaar te helpen bij de beoordeling van de passendheid en evenredigheid van de vergoeding. Kort gezegd bepaalt de clausule dat auteurs en uitvoerende kunstenaars "regelmatig, ten minste eenmaal per jaar [...] actuele, relevante en volledige informatie over de exploitatie van hun werken en uitvoeringen moeten ontvangen van de partijen aan wie zij hun rechten in licentie hebben gegeven of hebben overgedragen, [...] met name wat betreft de exploitatiewijzen, alle gegenereerde inkomsten en verschuldigde vergoedingen".

Het is duidelijk dat dit artikel zware gevolgen kan hebben voor werkgevers. De bepaling bevat zowel een proactief element, zijnde een vaste termijn waarbinnen informatie moet worden gedeeld, alsook een uitgebreide administratieve last waarbij bepaalde informatie nu door de licentiehouder of verkrijger van auteursrechten moet worden bijgehouden. Het is duidelijk dat deze verplichtingen ver gaan, aangezien zij lijken te suggereren dat de licentiehouder of verkrijger, met inbegrip van werkgevers, nu een register zou moeten bijhouden specifiek voor het managment van auteursrechten. Deze verplichting wordt door sommige juristen reeds bestempeld als onmogelijk na te leven.

De succesclausule - Ten slotte voorziet de DSMD in een recht "om een aanvullende, passende en evenredige vergoeding te eisen van de partij met wie zij een contract voor de exploitatie van hun rechten hebben gesloten [...] wanneer de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding onevenredig laag blijkt te zijn in vergelijking met alle latere relevante inkomsten uit de exploitatie van de werken of uitvoeringen".

Wil de auteur of de uitvoerder deze beoordeling kunnen uitvoeren, dan zullen zij zich in prinicpe baseren op de informatie die zij ontvangen via hun recht op transparantie.

Hoe kunnen werkgevers met deze nieuwe regels omgaan?

Het is duidelijk dat deze drie nieuwe rechten belangrijke beperkingen opleggen aan werkgevers die auteursrechten van hun werknemers in licentie of eigendom krijgen. Daarom is het van het grootste belang dat de reikwijdte van de verplichtingen correct wordt afgebakend. Daartoe voorzien de DSMD en de Belgische wet in twee beperkte uitzonderingen, specifiek voor de transparantieverplichtingen. Er zij op gewezen dat het om facultatieve uitzonderingen gaat. Mogelijk hebben niet alle Europese lidstaten deze aangenomen.

  • Ten eerste zou de toepassing van het recht op transparantie kunnen worden uitgesloten wanneer de administratieve lasten onevenredig zouden zijn in het licht van de inkomsten die de exploitatie van het werk oplevert. In die gevallen kan de informatie worden beperkt tot hetgeen in de betrokken sector redelijkerwijs mag worden verwacht. Deze “uitzondering” brengt echter geen echte verlichting, aangezien het in de praktijk nog steeds nodig zou zijn de auteursrechten te traceren om de toepassing van de uitzondering te motiveren.
  • Ten tweede kan een uitzondering gelden voor gevallen waarin de bijdrage van de auteur of de uitvoerder niet significant is, gelet op het totale werk van de uitvoering. Ook deze uitzondering brengt geen echte verlichting, aangezien zij alleen kan worden toegepast na een analyse van de bijdrage per geval.

Het is duidelijk dat de uitzonderingen in de Belgische wet en DSMD geen echte verlichting bieden met betrekking tot de nieuwe verplichtingen die aan de werkgevers worden opgelegd. Een laatste uitweg kan echter worden gevonden in overweging 72 van de DSMD. De laatste zin van deze overweging bepaalt dat de bescherming van deze nieuwe rechten niet van toepassing is "wanneer de contractuele wederpartij als eindgebruiker optreedten het werk of de prestatie niet zelf exploiteert, wat bijvoorbeeld het geval zou kunnen zijn bij sommige arbeidsovereenkomsten". Deze overweging lijkt een op twee cumulatieve criteria gebaseerde test te bieden om te beoordelen of de rechten in een bepaalde auteursrechtovereenkomst al dan niet van toepassing moeten zijn. Bovendien wordt uitdrukkelijk verwezen naar "sommige" arbeidsovereenkomsten. Dit lijkt erop te wijzen dat de meeste arbeidsovereenkomsten onder de toepassing van hoofdstuk 3 zouden vallen.

Om de zaken nog verwarrender te maken, geven de Belgische parlementaire voorbereidingen twee voorbeelden van acties die onder de werkingssfeer van die laatste zin van overweging 72 vallen:

  • Dit zou het geval zijn wanneer een verkoper van wasmachines gebruiksaanwijzingen verstrekt. In dat geval kan de auteur van de handleiding zich niet beroepen op het recht van hoofdstuk 3.
  • Het andere voorbeeld betreft een tekstschrijver die een tekst schrijft voor een website die vrij toegankelijk is, zonder vergoeding.

Commercialisering van het auteursrecht lijkt het relevante criterium te zijn

Bij de analyse van de voorgaande elementen blijkt dat het criterium in feite is of de werkgever het auteursrecht van de werknemer op enigerlei wijze commercialiseert. Commercialisering is het genereren van commerciële waarde uit het auteursrecht zelf.

In feite kan worden verdedigd dat het criterium "eindgebruiker" en "exploitatie", zoals gebruikt in overweging 72, geen cumulatieve vereisten zijn, maar simpelweg één enkel criterium vormen. Het begrip eindgebruiker kan niet los worden gezien van het begrip exploitatie. Onder exploitatie wordt verstaan het in licentie geven en overdragen van rechten, alsmede het tegen vergoeding reproduceren, mededelen aan het publiek, verspreiden enz. Als we daarbij de voorbeelden uit de Belgische voorbereidende werken optellen, is dit logisch, aangezien de Belgische wetgever lijkt aan te geven dat alleen auteursrechten die geld opleveren als zodanig de bescherming van hoofdstuk 3 verdienen. Een element van commercialisering is dus essentieel.

De resterende vragen zijn dan hoe nauw het verband moet zijn tussen de exploitatie van het auteursrecht en de daaruit ontvangen inkomsten om van "commercialisering" te kunnen spreken, en hoe de commerciële waarde moet worden berekend? In het voorbeeld van de wasmachine is het niet het auteursrecht op de gebruiksaanwijzing als zodanig dat wordt geëxploiteerd. De handleiding vormt slechts een accessoire bij de verkochte wasmachine. In het voorbeeld van de tekstschrijver die een tekst schrijft, wordt de website niet tegen vergoeding geëxploiteerd (d.w.z. gecommercialiseerd).

In het geval dat die website tegen vergoeding zou worden geëxploiteerd, is daarentegen onduidelijk hoe een verband wordt gelegd tussen de exploitatie van het auteursrecht op de op de website geplaatste tekst en de inkomsten van de website. Zou dit gebaseerd zijn op advertentie-inkomsten? Zou dit gebaseerd zijn op abonnementsprijzen voor de gebruiker van de website? Enz.

Het is duidelijk dat er veel vragen kunnen worden gesteld bij de nieuwe regels die door de DSMD zijn ingevoerd en dat het antwoord op deze vragen voorlopig open blijft.

Heeft u vragen over overweging 72 versus arbeidsovereenkomsten? Neem dan contact op met Timelex.